maandag 18 april 2016

Moet er nog zout zijn...



Copacabana (hier alle foto's)
Van Puno in Peru kan je hier makkelijk de grensovergang maken naar Bolivië. De route is vooral langs het Titicacameer maar we passeerden ook velden vol met quinoa.



Velen reizen dan door naar La Paz, maar wij besloten om nog een paar dagen een tussenstop te maken in Copacabana, een rustig dorpje aan het Titicacameer, maar dan aan Boliviaanse zijde, op bijna 4000m. Maar dat 'rustig' moet ik toch even bijstellen, want meestal is het daar rustig maar niet tijdens Semana Santa (Paasweek). Vele duizenden pelgrims uit heel Bolivia leggen het 150 km lange traject La Paz-Copacabana via precolumbiaanse paden te voet af, voor de aanbidding van de beschermheilige van Bolivia. Copacabana is dan overvol en er vinden allerlei religieuze activiteiten plaats die de passie en de dood van Jezus Christus herinneren. Het was dan ook moeilijk voor ons om een slaapplaats te vinden. Vele Bolivianen slapen in een tentje op het strand. Maar het was al bij al een gezellige drukte en wel eens leuk om mee te maken. 






En dan heb je nog de El Calvario. Deze heuvel beklimmen heeft voor de Bolivianen een diepgaande betekenis. Onderweg naar de top bevinden zich de veertien staties van de christelijke kruisweg. De mensen dragen vaak een paar stenen naar boven die begaande zondes symboliseren. De stenen worden onder gebed neergelegd bij de diverse staties. Nieuwe zwaardere stenen worden opgepikt en hoger op de heuvel gedeponeerd. Bij statie X1, Piedra de Eternidad (steen van de eeuwigheid) bevinden zich vele gedeponeerde stenen; de gelovigen die hierna rustig hun weg vervolgen zullen een lang leven hebben. Wij moesten geen stenen naar boven dragen... Bovenaan bevinden zich zeven altaren (de zeven pijnen van de Maagd) waar de pelgrims bidden en kaarsen aansteken. Er werd ook veel met bier gegoten en van gedronken zodat diegenen die de 'wijdingen' deden niet echt meer nuchter waren...  Vreemde toestanden.

















La Paz (hier alle foto's)
Na 2 dagen bidden ging onze processie verder richting La Paz. Onderweg moesten we nog het water over met wat gammele overzetbootjes. Gelukkig mochten we allemaal uit de bus stappen en konden wij via een ander gammel bootje de oversteek maken.


La Paz ligt in een kloof, beneden een vlakte, op een hoogte van 3600 meter aan de rivier La Paz. De stad heeft meer dan een miljoen inwoners en is de hoogste (administratieve) hoofdstad van de wereld. Door zijn heuvels heeft men er niets anders op gevonden dan het het openbaar vervoer uit te breiden met kabelbanen. Sinds 2015 zijn er al 3 in gebruik, 6 andere lijnen zijn nog gepland. De Doppelmayr bakjes zijn geniaal! Het is erg goedkoop en je hebt een prachtig uitzicht over de stad. Wij hebben 2 lijnen uitgetest en goed bevonden.












Onze eerste dag in La Paz was op paaszondag en het was erg rustig in de stad. Aan de kathedraal hebben we zelfs enkele chocolade paaseitjes gekocht! Wat een decadentie! Hier een impressie van de stad vanop de grond.







Er was ook heel wat leuke streetart te ontdekken.











Op maandag merkten we al snel dat het heel wat drukker was in de stad zodat het tijd was om iets daarbuiten te doen. De mogelijkheden zijn oneindig maar wij verkozen een uitstapje met het plaatselijke vervoer naar 'Valle de la luna', net iets buiten de stad. Het was niet groot maar wel leuk om er door te wandelen.











 

Death road (hier alle angstaanjagende foto's)
En toen was het tijd voor opnieuw wat avontuur. Stef voelde zich genoeg hersteld voor een extra dosis adrenaline zodat we de meest gevaarlijke weg van de wereld wel eens wilden afrijden.
De noordelijke Yungasweg, ook wel El Camino de la Muerte of de weg des doods genoemd is een 64km lange weg die loopt van La Cumbre, op 4.700m naar Coroico, op 1.100m. In 1995 is deze weg uitgeroepen tot ' 's werelds meest gevaarlijke weg'. Een schatting gaat uit dat 200 tot 300 weggebruikers jaarlijks omkwamen op deze weg. Doordat de weg langs zeer diepe afgronden van ten minste 600 m gaat, de weg enkelbaans is (meestal niet breder dan 3,2 m) en door het ontbreken van een vangrail is het een extreem gevaarlijke weg. Ook kunnen regen en mist voor beperkte zichtbaarheid zorgen, de weg glibberig maken en er kunnen rotsen afbreken van de kliffen erboven. Sinds 2009 is er een alternatieve weg in gebruik zodat het normale verkeer deze weg niet meer gebruikt en het overgenomen is door de tweewielers.
Op 4.700 meter gingen we dus van start. Je kan kiezen tussen 3 verschillende mountainbikes maar wij hadden de voorkeur gegeven aan de duurste versie, een 'full suspension'. Een goed fietske, maar zonder motorke. Na de nodige instructies en het aantrekken van de extra bescherming was het tijd om de afdaling in te zetten.



Het eerste stuk gaat over een goede geasfalteerde weg zodat het met momenten erg snel ging. De omgeving was er al prachtig!








En toen begon het echte werk, over de grindweg. Je voorarmen beginnen al snel pijn te doen van het constant remmen, want dat was echt wel nodig. We passeerden heel wat watervallen en geweldige landschappen, maar het grote nadeel was dat er niet veel tijd was om te stoppen zodat je niet echt kon genieten van dit prachtlandschap. Ook was het op sommige plaatsen heel mistig, zodat je zeker je ogen op de weg diende te houden.  Maar al bij al was het een prachtervaring die we nooit zullen vergeten.











 






Potosi (hier alle foto's)
De stad Potosi ligt zeer hoog (4090 meter) en claimt de titel van hoogste stad ter wereld. Het dankt zijn ontstaan aan de ontdekking van zilvererts in de Cerro Rico (Rijke Berg) in 1544. De zilvermijnen waren dan ook snel een feit. In de jaren 1980 werden alle staatsmijnen gesloten en gingen de mijnwerkers over op een systeem van coöperaties, waarbij de mijnwerkers onder zelfbestuur voor stukloon werken. De stad wordt steeds afhankelijker van het toerisme en mijnwerkers verdienen wat bij door toeristen rond te leiden in de mijnen. Maar daar hebben we toch voor gepast. Iets teveel uitdaging voor mijn claustrofobie! Maar het zou een erg pakkende rondleiding zijn want de werkomstandigheden zijn nauwelijks veranderd en erg schrijnend.
In 1987 verklaarde de UNESCO de stad Potosí tot "Werelderfgoed" vanwege zijn rijke historie en de koloniale architectuur. Hier enkele voorbeelden.



















Sucre (hier de rest van de foto's)
Sucre is de wettelijke hoofdstad van Bolivia en wordt ook wel de witte stad genoemd, door, rara,  zijn vele witte gebouwen. Het is er erg mooi en gezellig, met vele leuke restaurantjes en cafés. En deze zonnewijzer werkte echt!
















Ook nog een kerkhof aan de collectie toegevoegd.





Uiteraard een marktje.




We logeerden er erg leuk en hebben er een Nederlands koppel leren kennen met wie we een weekje verder hebben gereisd. En ja, ook dat hebben we overleefd!






Uyuni en zuid Lipez (nog meer wonderbaarlijke natuur)
Salar de Uyuni is met een oppervlakte van 10.582 km² (België is 30.528 km²) de op een na grootste zoutvlakte van de wereld (de grootste zijn de Makgadikgadizoutvlaktes in Botswana) op een hoogte van 3650 meter in de Andes. Ongeveer 40.000 jaar geleden was deze vlakte een deel van het Minchinmeer, een reusachtig prehistorisch meer. Toen het meer opdroogde, bleven twee meren over (Poopomeer en Uru Urumeer), en twee grote zoutvlakten (Salar de Uyuni en Salar de Coipasa). Er wordt geschat dat het meer dan 10 miljard ton zout bevat, waarvan ongeveer 25.000 ton jaarlijks weggehaald wordt.
Vanuit Uyuni hebben we samen met Gerald en Linda onze 3-daagse tocht geregeld. We hadden allen dezelfde wensen: maar met zijn 4-en in een jeep (niet met 6 à 7), zo fatsoenlijk mogelijk slapen en doorreizen naar Chili. Na heel wat speurwerk op het internet en ter plaatse de markt te verkennen hadden we dan toch een geschikte organisatie gevonden, die betaalbaar was. Het aanbod van organisaties is namelijk enorm maar er zitten ook veel charlatans tussen.
Dag 1
Eerst passeer je een treinkerkhof. Uyuni was ooit een belangrijk spoorwegknooppunt dat verschillende steden met elkaar verbond, vooral dankzij de mijnbouw, totdat de mijnen rond 1940 uitgeput raakten, de treinen werden simpelweg achtergelaten en zo ontstond het kerkhof.








Al gauw reden we door de witte zee van zout en doemden de eerste zoutstapels op.




De volgende stop was op een plaats waar er lucht uit de grond kwam, wat luchtbellen in het water maakt, een soort jacuzzi zeg maar. Alleen dat het water koud was.



Daarna passeerden we een voormalig zouthotel waar ook de Dakar rally Bolivia Argentina in januari is gepasseerd.



Op deze plaats heb je ook een vlaggencollectie vanuit zowat de hele wereld. Onze belgische vlag was er ook vrolijk aan het wapperen. En warempel stond er de naam Stijn Celen op, onze collega reiziger uit Laakdal! Daarom hebben we er onze naam ook maar naast gezet. Achteraf wist hij ons te schrijven dat hij die vlag daar geplant heeft! De wereld is klein...




Op naar het eiland Isla del Pescado. Daar zijn geen vissen maar er groeien grote cactussen, waarvan de grootste wel 12 meter hoog is. Erg indrukwekkend vonden we het hier. En een leuke lunchplek.





















Hierna was er tijd om 'gekke foto's' te maken door te spelen met de diepte. Handig, zo'n klein manneke! Ik zou hem kunnen opeten!


Maar niet alle foto's waren zo goed gelukt. Hier wat bloopers...




En nog meer zout...







Onderweg naar onze slaapplaats kwamen we nog deze leuke exemplaren tegen.


Ons hotel was volledig uit zout opgebouwd. Die hebben dus gene baksteen in hunne maag. En elk koppel had zelfs een privé-kamer met eigen toilet! Meer luxe dan verwacht. En dan was er nog een pooltafel! De weelde kon niet op...







Dag 2
Algauw veranderde het landschap van wit naar alle andere kleuren en rokende vulkanen... Het hoogste punt dat we passeerden was op 4.860m.








En dan waren de meren aan de beurt, met de immer mooie flamingo's. We geraakten er niet op uitgekeken en hadden onze lunch aan de rand van zo'n meer.


















In de late namiddag kwamen we aan bij het rode meer, waar we ook zouden overnachten. Het meer bleek wat minder rood en we mochten er ook niet dichtbij komen want het zat vol met duizenden flamingo's met nieuwe, kleine exemplaren. Ondertussen zaten we weer op zo'n 4000m hoogte en was de wind ijskoud. Ons mutske kwam van pas.







Het verblijf was erg basic. We sliepen met zijn 4-en op 1 kamer en gelukkig hadden we slaapzakken meegekregen want die lakens worden niet vaak gewassen... 's Nachts wordt het er ook ijskoud zodat Stef zijn voorzorgen genomen had. Helaas ben ik er ook mijn gsm vergeten...


Dag 3
In de nacht (5u) moesten we zoals de flamingo's vroeg uit de veren om bij zonsopgang de geisers te zien spuiten en pruttelen. En we hadden het koud.








Daarna kregen we de kans om ons onder te dompelen in warmwaterbronnen maar daar hebben we alle 4 vriendelijk voor bedankt. Het was nog steeds ijskoud en niet echt het goede moment om je nat te maken, alhoewel er sommigen anders over dachten. Er stond zelfs ijs op sommige plekken in het water.




Hierna passeerden we nog vele mooie landschappen, zoals de Dali rocks en het groene meer, dat niet groen was maar wel mooi.











Dit laatste meer ligt vlak bij de grens van Chili, waar de chauffeur ons heeft afgezet aan het busje dat ons naar San Pedro de Atacama zou brengen. Eerst nog even aanschuiven om een stempel en de Boliviaanse kas of iemand zijn zakken te vullen en op naar een ander land... Weeral...